Iedereen is wel ergens bang voor. De ene huivert bij het zien van een spin, de ander wordt duizelig van hoogtes, en weer iemand anders durft geen lift in. Het is heel normaal om bepaalde dingen spannend of eng te vinden. Je kan eigenlijk voor zowat alles een angst ontwikkelen. Van dieren of voorwerpen tot situaties of plaatsen. Vaak vormt dat geen probleem. Als je bijvoorbeeld bang bent van slangen, maar in België woont, kom je daar zelden mee in contact. De angst blijft dan op de achtergrond. Het wordt wél lastig als die angst jouw dagdagelijkse leven begint te verstoren. Denk aan iemand die in de bouw werkt en last heeft van hoogtevrees, of iemand die voor zijn werk vaak moet vliegen en kampt met vliegangst. Als zo’n heel gerichte angst je leven beperkt, spreken we van een specifieke fobie. Je weet dat de angst misschien overdreven is, maar toch voel je je machteloos tegenover die intense spanning of paniek. Daardoor ga je dingen vermijden. Zelfs als dat je werk, sociaal leven of vrijheid belemmert.

Veelvoorkomende voorbeelden van specifieke fobieën zijn:

• hoogtevrees (acrofobie)

• angst voor kleine ruimtes zoals liften (claustrofobie)

• vliegangst (aviofobie)

• angst voor bloed of naalden (bloed- en injectiefobie)